woensdag 25 december 2013

Paul Verlaine et Mathilde Mauté


Parlant du poète Paul Verlaine, on parle souvent aussi d' Arthur Rimbaud.
On oublie souvent que Verlaine était marié avec Mathilde Mauté, et qu'il l'a vraiment aimé. Malheureusemt, Mathilde ne s'est jamais montrée une épouse très aimante.

En 1869, à l'âge de vingt ans, Verlaine rencontre Mathilde Mauté, qui elle n'en avait que seize.

C'est en 1870 qu'ils se marieront. Peu après, ils auront un fils: Georges.

Verlaine essaye de s'adapter à une vie bourgeoise et cherche beaucoup d'amour chez sa femme. C'est dans cette période amoureuse qu'il écrit "La bonne chanson".

 

En robe grise et verte avec des ruches,
Un jour de juin que j’étais soucieux,
Elle apparut souriante à mes yeux
Qui l’admiraient sans redouter d’embûches ;

 Elle alla, vint, revint, s’assit, parla,
Légère et grave, ironique, attendrie:
Et je sentais en mon âme assombrie
Comme un joyeux reflet de tout cela ;

 Sa voix, étant de la musique fine,
Accompagnait délicieusement
L’esprit sans fiel de son babil charmant
Où la gaîté d’un cœur bon se devine.

 Aussi soudain fus-je, après le semblant
D’une révolte aussitôt étouffée,
Au plein pouvoir de la petite Fée
Que depuis lors je supplie en tremblant.

(La bonne chanson, Paul Verlaine)

 

En 1871 Verlaine commence une relation avec Arthur Rimbaud, qui a alors dix-sept ans. Le reste est connu...

 

Schopvoeten


Hij draagt geen koffer, hij is vrij.
Zijn stok tikt snel. Albert houdt van wandelstokken, hij houdt er ook van om te tonen dat hij er geen nodig heeft.
Mocht Parijs niet zo'n asociale stad zijn, hij zou de mensen begroeten. Gewoon, om niet te tonen dat hij echt vertrekt. De stad bereidt zich voor op het grote buitensluiten. Terwijl mannen kolen opslaan in achterkeukens, bereiden vrouwen rijkelijke maaltijden in voorkeukens.
Albert haat kerstmis, net zoals hij een hekel heeft aan de moderne cinema en radio's van bakeliet. Zijn soort kruipt met kerst onder de grond. Niet dit jaar.

Dat de dagen kort zijn stoort hem niet. Het schemert al wanneer hij aankomt in Coulommiers. Het ideale excuus om onderdak te zoeken en te rusten. Albert heeft dansbenen, vluchtbenen ook, en gluurbenen. Maar geen loopbenen. Of hij ooit zal aankomen in Charleville is nog maar de vraag. Het maakt niet uit, zijn vluchtbenen brachten hem al tot buiten Parijs.

'Plaats genoeg,' zegt de baardige vrouw die voor hem staat, 'maar niet voor jou.' Ze kijkt hem aan met ogen vol naalden en prikt hem voor haar plezier.'
'Ik heb alleen maar een bed nodig,' probeert Albert.
Haar bulderlach doet hem vluchten.
'Chambres d'Hôtes,' smaalt Albert terwijl hij tegen het paneeltje voor de arbeiderswoning schopt.
Zijn voeten doen pijn. Het zijn geen loopvoeten, het zijn schopvoeten.
Bij de volgende Chambres d'Hôtes is geen plaats meer en bij die daarna ook niet.
Als Albert een bankje ziet, gaat hij zitten.
Hij haat de wereld, zijn lijf verlangt naar Marguerite. Ze zit alleen nu, onder de grond, waar het eenzaam is en donker, maar veel warmer wel dan hier.

De gevel waar hij voor zit is grijs, een grijs gordijn schuift opzij.
Albert ziet een gezicht. Is het Marguerite? Het is een vrouw, zij wuift naar hem. Ze wenkt en opent het raam. Dat hij moet komen, roept ze. Enfin, als hij dat wil.
Albert staat op en loopt naar de deur.
'Slaap bij mij, ik ben alleen,' fluistert ze.
Met grote gretigheid stapt hij naar binnen. Als hij haar hoogzwangere buik ziet, komt de twijfel. Toch, teruggaan doet hij niet.

Hij voelt zich meer ezel dan os, maar hij is wijs genoeg om weer te vertrekken voor zij wakker wordt. Het zijn die vluchtbenen, niets waar hij schuld aan heeft.
Zonder geluid te maken trekt hij zijn hemd en zijn broek weer aan. Hij neemt zowel hoed als wandelstok. Maar het is die verrekte schopvoet die achter het bed blijft hangen.
Zij opent haar ogen en veert recht.
'Hoe dan ook,' zegt Albert, 'ik ben de vader niet.'
'Dat is goed nieuws,' zegt ze. 'Nooit gedacht dat ook ik nog goed nieuws zou krijgen op kerst.'
 


zaterdag 21 december 2013

Witte muizen


Ze is gestopt met kloppen, met bonken en met roepen. Er is niemand die haar hoort. De deur is oud, ze rammelt in het slot. Marguerite zou ze kunnen openrammen als ze dat echt wou. Maar dan zou ze die ook moeten betalen, en dat soort kosten heeft ze niet van doen. En dan nog, als ze uit deze keuken was, dan kon ze nog niet uit het cabaret. Vast is vast.

Ik moet een bed maken, denkt ze, slapen versnelt de tijd. Het is een kleine keuken, veel staat er niet in. Oude handdoeken, een tafel en twee stoelen. Ze zet de stoelen naast elkaar en maakt een kussen met de handdoeken. Misschien kan ze haar hoofd en romp al laten slapen. Alleen dat zou al goed zijn.
De handdoeken stinken, naar ajuinen en naar schimmel. Maar het is niet daarom dat haar ogen tranen. Wat ben ik toch voor een trut... Ze heeft zich zomaar laten opsluiten. Wie verschuilt zich nu uit lafheid? Uit angst voor twee mannen waarmee ze, eerder die week, het bed nog deelde.
Dit is geen keuken waarin gekookt wordt. Er hangen worsten aan de muur te drogen. Er hangen spinnenwebben aan.
Zo lang zal ik hier gelukkig niet moeten blijven, denkt Marguerite. Nog tot 's middags waarschijnlijk, tot monsieur Marin de bar komt openen. Wat zal hij van me denken? Ik zal het hem uitleggen. Dat ik geen keuze kon maken tussen Albert en Nestor, dat ik ze het liefst van alles allebei had meegenomen, zoals je het doet met twee babypoesjes die je verlaten in een dakgoot vindt. Maar dat ik alleen in vluchten mijn heil vond.

Door het kleine raam druppelt wat decemberlicht naar binnen. Dat een mens kan slapen op twee harde stoelen had Marguerite niet verwacht. Toch sliep ze, misschien maar even. Ze droomde over twee muizen die ze in de keuken had zien lopen. Witte, ze waren tam.
Marguerite hoort gerammel aan de deur. Ze denkt aan de witte muizen, zo zal ze het vertellen.


Eigen illustratie

donderdag 19 december 2013

Les Poètes maudits


Les Poètes maudits est un ouvrage de Paul Verlaine. Il fut publié en 1884.
Cet ouvrage contient surtout des notices de Tristan Corbière, Arthur Rimbaud et Stéphane Mallarmé.
Paul Verlaine qui connaissait personnellement ces poètes y ajoutait des anecdotes.

Voici un des poèmes les plus célèbres de Rimbaud, publié dans Les Poètes maudits:

 

A noir, E blanc, I rouge, U vert, O bleu : voyelles,
Je dirai quelque jour vos naissances latentes :
A, noir corset velu des mouches éclatantes
Qui bombinent autour des puanteurs cruelles,

Golfes d'ombre ; E, candeur des vapeurs et des tentes,
Lances des glaciers fiers, rois blancs, frissons d'ombelles ;
I, pourpres, sang craché, rire des lèvres belles
Dans la colère ou les ivresses pénitentes ;

U, cycles, vibrements divins des mers virides,
Paix des pâtis semés d'animaux, paix des rides
Que l'alchimie imprime aux grands fronts studieux ;

O, suprême Clairon plein des strideurs étranges,
Silences traversés des Mondes et des Anges :
- O l'Oméga, rayon violet de Ses Yeux
! -
 

Paul Verlaine

zondag 15 december 2013

Vijf dichters in Parijs


Parijs, aan het einde van de negentiende en begin twintigste eeuw, het blijft een onuitputtelijk thema. Omwille van de cafés en cabarets, maar ook omwille van de literatuur.

Wat hebben Charles Cros, Tristan Corbière, Vicor Hugo, Arthur Rimbaud en Paul Verlaine gemeenschappelijk? Allen zijn het dichters die in de tweede helft van de 19de eeuw in Frankrijk leefden en werkten. Wat opvalt is hun gedrevenheid. In zekere zin ook hun gekwelde geest, de éne al meer dan de andere.

In dit rijtje van dichters, verwierven zowel de meest als de minst gekwelde persoonlijkheden het meeste aanzien. Dat zijn Arthur Rimbaud en Victor Hugo.

 

Arthur Rimbaud


Zo is Rimbaud, die ontegensprekelijk een groot schrijver was, minstens even bekend om zijn duivelse kant. Hij kwelde niet alleen zichzelf, maar ook zijn omgeving. Mathilde Mauté, de vrouw van dichter Paul Verlaine geeft duidelijk aan dat hun huwelijk idyllisch was… voor de komst van Rimbaud.

Rimbaud installeerde zich, zonder meer, in het leven van Verlaine en zijn vrouw. Zij woonden in Parijs en hadden goede contacten met Charles Cros. Cros was een goed dichter, maar hij had weinig succes. Rimbaud stak zijn minachting niet onder stoelen of banken. In 1884 verscheen “Les poètes maudits”, een bloemlezing, samengesteld door Verlaine.  Deze nam het werk van Cros hierin niet op. Wel het werk van Tristan Cobière en Arthur Rimbaud, het kwam hun succes sterk ten goede.

 

Victor Hugo


Niet lang na de eerste ontmoeting tussen Verlaine en Rimbaud maakten ze ook kennis met Victor Hugo.

Hugo was veel ouder dan Rimbaud, en zelfs dan Verlaine. Deze twee zouden hem dan ook altijd een “oude zak” blijven noemen.

Victor Hugo was een ander soort dichter, zijn inzichten waren eerder romantisch en spiritueel. Hij was bekommerd om vrouwen en kinderen en een voorstander van het vrij onderwijs. Victor Hugo zag het kleine kind als een boodschapper uit de goddelijk-morele wereld. Zijn warme persoonlijkheid kon schril afsteken tegenover andere dichters en kunstenaars uit zijn tijd.

 

Het 19de eeuwse Parijs is nog steeds een bron van inspiratie. Verlaine, Rimbaud, Corbière en Hugo blijven inspireren, en zelfs Cros is nog niet helemaal vergeten.

zaterdag 14 december 2013

Nestor



Deze liedjes zou ik blind kunnen spelen, ik doe het al dertien jaar. Maar hier zou het zonde zijn om niet te kunnen zien. De Can can danseressen gaan af. Ik kijk naar hun billen, iedereen kijkt ze daarom na. Naar Louise, hoer en moeder van ons allemaal. En naar Jeanne, die braver is maar ook weer geen maagd.

Marguerite komt op. Nu speel ik traag en ik speel alleen voor haar. Zij zingt, de stem uit haar borst. Over haar soldaat die haar verlaat. Zij zingt alsof ze tegen mij praat. Onnozelaar! Ik die dacht dat ik soldaat genoeg was om de hare te zijn. Wij vertrokken samen en vreeën in mijn bed. Keer op keer. Precies twaalf. Toen was het gedaan.

Nu kijk ik uit op de leegte van een zaal. Zij zit voor mij, ik bespeel haar zacht, zij doet haar verhaal. 'Nog liever wacht ik op jou dan dat het slecht met ons gaat.
Ik laat mijn vraag.
'Dertien,' zegt ze. 'Zoveel kan ik niet aan. Ik moet weg nu, ik moet gaan.
Dertien, dat is één meer dan twaalf. Niets dat ik kan verstaan.

* Eigen illustratie

woensdag 11 december 2013

Le Lapin Agile, un nom qui fait rêver


Le Lapin Agile est le nom d'un cabaret de Paris, il fut l'un des lieus de rencontre de la bohème artistique au début du vingtième siècle. Aujourd'hui, Le Lapin Agile existe encore.

A partir de 1869, il prend le nom de Cabaret des Assassins, mais c'est seulement parce qu'il y a des gravures représentant des assassins célèbres accrochées au mur.

zondag 8 december 2013

Nylonkousen

Het is prettig om een verhaal te schrijven dat zich afspeelt in het verleden. Fantasie moet dan kloppen - zoals in elk verhaal. Het begin van de twintigste eeuw spreekt me aan. In mijn hoofd is dat een gele wereld, maar dat heeft vooral te maken met de link naar het werk van Toulouse-Lautrec. Ik zie mensen in stijve pakken en korsetten, mensen die daar uit willen breken om vrij te zijn - zoals in elk verhaal. Het is een sensuele wereld waar ik me in bevind, met handschoenen, boa's en lange kousen. Vleeskleurig. Nylonkousen. Dat bracht me bij de vraag of nylonkousen wel bestonden toen, in pakweg 1910.

In  het begin van de twintigste eeuw waren kousen nog niet van nylon maar van zijde. Pas in 1939 werd de nylonkous geïntroduceerd als goedkoper en kreukelvrij alternatief voor de zijden kousen. De uitvinding viel meteen in de smaak van het Amerikaanse publiek want op de eerste dag dat de nylonkousen verschenen, werden er al 72 000 paar van verkocht. Binnen één jaar stond de teller al op 64 miljoen verkochte paren.
Met de Tweede Wereldoorlog kwam er een abrupt einde aan het succes. Nylon werd toen enkel nog gebruikt voor oorlogsmaterialen, zoals parachutes, tenten, touwen en autobanden. Na de oorlog werd het wel weer razend populair.

Zo populair dus dat ze simpelweg niet meer weg te denken zijn. Had je me verteld dat de dames in de middeleeuwen nylonkousen droegen onder hun weelderige hoepeljurken, ik had het geloofd. Maar het was dus zijde. Niet in de middeleeuwen maar in het begin van de twintigste eeuw. Dat brengt me naar de vraag hoe die zijden kousen er dan wel uitzagen. Wikipedia toont me deze foto, daar kan ik mee verder.



donderdag 5 december 2013

Tango in de speeltuin


Het is maar een druppel, parfum van moeke tussen haar sleutelbeenderen. Daar waar ze haar hart ziet kloppen. Het is maar een ritueel.
Ze spant het korset goed aan, meer dan anders, en rijgt haar laarsjes dicht.
'Tot straks Minous, wens me geluk.'
Marguerite aait de kat  tussen de oren en duwt haar zachtjes naar buiten voor ze vertrekt.

Het vreemde voorgevoel dat ze al had wordt bevestigd als Marguerite geen enkele verlichting in de cinematent ziet.
De koude decemberlucht snijdt in haar neus, al tien minuten staat ze voor de deur. Hoe lang moet ze hier nog blijven staan? En moet ze hier eigenlijk wel blijven?
Ze heeft er naar verlangd, naar deze avond. Maar ze haat Albert en ze houdt van hem. Ze haat het dat hij steeds hun afspraakjes vergeet en is zelfs alweer vergeten waarom ze van hem houdt.
Marguerite hoort gefluit. Het moet Albert zijn. Albert staat grommend op en gaat fluitend slapen. Daar komt Albert, met grote stappen, zwaaiende armen en zijn schrille fluitspel. Als een schaduw. Zwarte jas, zwarte broek, zwarte hoed en wandelstok. Wandelstokken kunnen gevaarlijk zijn na het nuttigen van absint.
Hij is weer zat, het geeft niet. Marguerite is blij dat hij er is.
'Haha! Ik dacht dat ik een spook zag!'
Van hem verwacht Marguerite geen complimenten. Ze kwam naar hier om hem te leren dansen. Tango.

Albert is een jongetje met grijzend haar. Hij toont haar de wereld, alle hoeken van zijn ronde tent. In alleen zijn broek en onderlijf danst hij wild in het rond. Zijn gretige lach bijt zich om haar middel. Met het hoofd in de hals laat ze dit toe, het doet zo'n deugd om uit het keurslijf te kraken.
Wat begon als een poging tot tango, veranderde aan de zijde van dit grote kind, in wat ze zocht en vond. Vrouwen willen moederen. Dat is onzin. Ook vrouwen willen kind zijn en de speeltuin afbreken om kampen te bouwen met de brokken. Misschien ben ik dat morgen vergeten, denkt Marguerite, maar nu weet ik weer waarom ik van hem hou.

maandag 2 december 2013

De introductie van de tango in Parijs


Een deel van mij zit in Parijs, of een deel van Parijs zit in mijn hoofd. Er groeit een verhaal. In mijn hoofd, maar ik kan nog niet alles zien. Daarvoor roep ik soms de hulp in van het internet. Ik zie ze dansen, de zwierige rokken en hoge hoeden in de Parijse bars en cabarets. Het is duidelijk dat er liefde bloeit ergens aan het begin van de twintigste eeuw. Er wordt hard geleefd, er wordt gedanst tot in de vroege uurtjes, maar ik zie niet wat ze dansen. Zo'n kenner ben ik niet - het lijkt op tango. Zou dat kunnen?

De vraag intrigeert me, ik zoek het op. Mijn vermoeden klopt, in het begin van de twintigste eeuw was de tango gekend, ook in Parijs. Met de intrede van de bandoneon in Argentinië, vond de tango een weg naar Europa. Dit instrument gaf zijn zo unieke karakter aan de tango omdat het precies de juiste toon had: warm en melancholisch met af en toe een schrille noot.
In Parijs werd nu ook tango gedanst in bordelen en drank- en dansgelegenheden. Door de populariteit van deze Argentijnse dans in Europa, werd die geleidelijk aan ook nog eleganter.

Tango is een passionele dans, het ziet er prachtig en meeslepend uit, maar ook moeilijk! Hier moet je het niet hebben van de inspiratie van enkele glazen wijn. Tango kent zijn eigen wetten en regels. Achter een koppel dat bezield de tango danst, schuilt een historie. Het zal niet de meest gedanste dans geweest zijn in vroegere danscafés. Maar dat hoeft ook niet. Eén bandoneon en één koppel, misschien ook een rivale of rivaal en de film kan beginnen. De film wordt het verhaal. Je hoeft je ogen maar te sluiten en te observeren, en dan het rood te zien in een zwart-witfilm.

zondag 1 december 2013

l'Histoire du Moulin Rouge



Au cours de la première moitié du dix-neuvième siècle Paris était peuplé d'artistes et de bohémiens. Ce fut la période de la Belle Epoque, il y avait le cabaret Le Lapin Agile et Le Cirque Fernando. Montmartre était rempli de cafés, de cabarets et de dancehalls. Au début, l'arrivée du Moulin Rouge ne contrastait même pas.
Les dix premières années du Moulin Rouge il y avait plein de spectacles inspirés par le cirque, mais également par des attractions extravagantes comme "Le Pétomane".


Quand ce genre de show n'était plus à la mode, il y avait surtout l'opérette. Et après la première guerre mondiale c'était le cinéma. Ce furent les années tranquilles.
Mais six ans après la deuxième guerre mondiale, il y a eu une vraie régénération. Avec des stars comme Bing Crosby, Josephine Baker, Bourvil et Line Renaud, le Moulin Rouge a pu retrouver la splendeur d'autres temps.
Depuis l'année 2000 on peut voir au Mouline Rouge la Revue Féerie.