Het is maar een druppel, parfum van moeke tussen haar sleutelbeenderen.
Daar waar ze haar hart ziet kloppen. Het is maar een ritueel.
Ze spant het korset goed aan, meer dan anders, en rijgt haar laarsjes dicht.
'Tot straks Minous, wens me geluk.'
Marguerite aait de kat tussen de oren en duwt haar zachtjes naar buiten voor ze vertrekt.
Het vreemde voorgevoel dat ze al had wordt bevestigd als Marguerite geen enkele verlichting in de cinematent ziet.
De koude decemberlucht snijdt in haar neus, al tien minuten staat ze voor de deur. Hoe lang moet ze hier nog blijven staan? En moet ze hier eigenlijk wel blijven?
Ze heeft er naar verlangd, naar deze avond. Maar ze haat Albert en ze houdt van hem. Ze haat het dat hij steeds hun afspraakjes vergeet en is zelfs alweer vergeten waarom ze van hem houdt.
Marguerite hoort gefluit. Het moet Albert zijn. Albert staat grommend op en gaat fluitend slapen. Daar komt Albert, met grote stappen, zwaaiende armen en zijn schrille fluitspel. Als een schaduw. Zwarte jas, zwarte broek, zwarte hoed en wandelstok. Wandelstokken kunnen gevaarlijk zijn na het nuttigen van absint.
Hij is weer zat, het geeft niet. Marguerite is blij dat hij er is.
'Haha! Ik dacht dat ik een spook zag!'
Van hem verwacht Marguerite geen complimenten. Ze kwam naar hier om hem te leren dansen. Tango.
Albert is een jongetje met grijzend haar. Hij toont haar de wereld, alle hoeken van zijn ronde tent. In alleen zijn broek en onderlijf danst hij wild in het rond. Zijn gretige lach bijt zich om haar middel. Met het hoofd in de hals laat ze dit toe, het doet zo'n deugd om uit het keurslijf te kraken.
Wat begon als een poging tot tango, veranderde aan de zijde van dit grote kind, in wat ze zocht en vond. Vrouwen willen moederen. Dat is onzin. Ook vrouwen willen kind zijn en de speeltuin afbreken om kampen te bouwen met de brokken. Misschien ben ik dat morgen vergeten, denkt Marguerite, maar nu weet ik weer waarom ik van hem hou.
Ze spant het korset goed aan, meer dan anders, en rijgt haar laarsjes dicht.
'Tot straks Minous, wens me geluk.'
Marguerite aait de kat tussen de oren en duwt haar zachtjes naar buiten voor ze vertrekt.
Het vreemde voorgevoel dat ze al had wordt bevestigd als Marguerite geen enkele verlichting in de cinematent ziet.
De koude decemberlucht snijdt in haar neus, al tien minuten staat ze voor de deur. Hoe lang moet ze hier nog blijven staan? En moet ze hier eigenlijk wel blijven?
Ze heeft er naar verlangd, naar deze avond. Maar ze haat Albert en ze houdt van hem. Ze haat het dat hij steeds hun afspraakjes vergeet en is zelfs alweer vergeten waarom ze van hem houdt.
Marguerite hoort gefluit. Het moet Albert zijn. Albert staat grommend op en gaat fluitend slapen. Daar komt Albert, met grote stappen, zwaaiende armen en zijn schrille fluitspel. Als een schaduw. Zwarte jas, zwarte broek, zwarte hoed en wandelstok. Wandelstokken kunnen gevaarlijk zijn na het nuttigen van absint.
Hij is weer zat, het geeft niet. Marguerite is blij dat hij er is.
'Haha! Ik dacht dat ik een spook zag!'
Van hem verwacht Marguerite geen complimenten. Ze kwam naar hier om hem te leren dansen. Tango.
Albert is een jongetje met grijzend haar. Hij toont haar de wereld, alle hoeken van zijn ronde tent. In alleen zijn broek en onderlijf danst hij wild in het rond. Zijn gretige lach bijt zich om haar middel. Met het hoofd in de hals laat ze dit toe, het doet zo'n deugd om uit het keurslijf te kraken.
Wat begon als een poging tot tango, veranderde aan de zijde van dit grote kind, in wat ze zocht en vond. Vrouwen willen moederen. Dat is onzin. Ook vrouwen willen kind zijn en de speeltuin afbreken om kampen te bouwen met de brokken. Misschien ben ik dat morgen vergeten, denkt Marguerite, maar nu weet ik weer waarom ik van hem hou.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten