Dat
hij zijn ideeën moet noteren, vindt Marguerite. Van zo'n groot denker mag niets
verloren gaan.
Albert mag dan wel een groot denker zijn, een groot schrijver is hij niet. Als
hij een idee heeft, voert hij het uit. Of hij vergeet het.
Wat hij verzamelde ligt voor hem in een mand: een mondharmonica, een blaasbalg,
een kaars, een toeter en een handvol gedroogde bonen.
Het is de kleinste toeter die hij vond, maar waarschijnlijk nog te groot.
Mensen zouden het kunnen zien. Tenzij...
Albert is op zoek naar een pofbroek.
Hij heeft er geen en het zou er verdacht uitzien. Een vrouw zou meer
mogelijkheden hebben. Maar waar haalt hij een vrouw vandaan die bereid is om
dit voor hem te doen?
Louise zou hem uitlachen. Marguerite zou nog wel instemmen om hem plezier te
doen. Maar Marguerite is te mooi voor scheten.
Als het Joseph Pujol lukt om met zijn achterwerk grof geld te verdienen, moet
het mij ook lukken, denkt Albert.
Het geluid dat weerklinkt als hij met de blaasbalg lucht in de toeter blaast
klinkt veelbelovend. Zoiets moet Pujol, le Pétomane, stiekem ook hanteren. Maar
hoe krijgt hij het zo ongemerkt voor elkaar?
Zo simpel zal het niet zijn, ik moet een volledig kostuum maken. Alsof ik
dikkere benen heb zodat er een volledig armatuur in kan.
Albert rent naar Louise, met zo'n kostuum zal zij hem wel willen helpen. En
anders is er ook nog Marguerite...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten