Het zal weekend worden, dat is de wet van vrijdagavond.
Weekend doet iets met mensen, denkt Nestor. Het maakt ze nog stommer dan ze al waren.
Een trap tegen de kruk en een aai over het pianodeksel. Nestor houdt van de piano. Geen enkele piano verdient het om elke avond dezelfde afstompende melodietjes te spelen voor hetzelfde achterlijke publiek.
Buiten de deuren dringt de drukte zich al op. Binnen dit en een uur zal de implosie plaatsvinden.
Nestor probeert een nocturne. Het zit niet meer in zijn vingers, hij speelt te snel. Te hard. Chopin zou het hem kwalijk genomen hebben. Het losbandige spel van Offenbach neemt brutaal beslag over zijn tengels.
Een man met bolle buik en puntige snor zit vretend aan een tafeltje voor het lage podium. Naast hem, een rondborstige dame met een monsterachtige hoeveelheid bloemen in het haar. Nestor voelt hoe zijn tenen krullen en zijn schouders brullen. De noten van deze muziek is hij vergeten. Altijd die liedjes waarop cancandanseressen zich uitleven, of melige melodietjes voor Marguerite. Zeven dagen op zeven. Zijn handen spelen vanzelf terwijl zijn hoofd de vrijheid neemt.
De dikke man staat op ontploffen, de bloemen naast hem zijn al verwelkt. En hoewel Nestor weigert om nog langer te spelen, blijven zijn vingers gedisciplineerd marcheren.
'Oei, wat is er gebeurd?' vraagt Marguerite.
'De hamer,' liegt Nestor. Hij stopt zijn hand in zijn broekzak om het dikke verband te verbergen.
De danseressen kleden zich om voor de ogen van Nestor. Voor hen is hij een deel van het interieur, niet anders dan een kast of een stoel.
Een kast zijn is een voorrecht, Nestor geeft zijn ogen de kost.
Het verband aan zijn vinger speelt dubbele noten. Niets dat echt opvalt, Nestor geniet van deze actie van rebellie. Het is geen misdaad, alleen een schopje tegen groteske schenen. Niemand lijkt er last van te hebben. Toch voelt Nestor in welke mate gewaardeerde binnenpretjes tot grote tevredenheid kunnen leiden.
Weekend doet iets met mensen, denkt Nestor. Het maakt ze nog stommer dan ze al waren.
Een trap tegen de kruk en een aai over het pianodeksel. Nestor houdt van de piano. Geen enkele piano verdient het om elke avond dezelfde afstompende melodietjes te spelen voor hetzelfde achterlijke publiek.
Buiten de deuren dringt de drukte zich al op. Binnen dit en een uur zal de implosie plaatsvinden.
Nestor probeert een nocturne. Het zit niet meer in zijn vingers, hij speelt te snel. Te hard. Chopin zou het hem kwalijk genomen hebben. Het losbandige spel van Offenbach neemt brutaal beslag over zijn tengels.
Een man met bolle buik en puntige snor zit vretend aan een tafeltje voor het lage podium. Naast hem, een rondborstige dame met een monsterachtige hoeveelheid bloemen in het haar. Nestor voelt hoe zijn tenen krullen en zijn schouders brullen. De noten van deze muziek is hij vergeten. Altijd die liedjes waarop cancandanseressen zich uitleven, of melige melodietjes voor Marguerite. Zeven dagen op zeven. Zijn handen spelen vanzelf terwijl zijn hoofd de vrijheid neemt.
De dikke man staat op ontploffen, de bloemen naast hem zijn al verwelkt. En hoewel Nestor weigert om nog langer te spelen, blijven zijn vingers gedisciplineerd marcheren.
'Oei, wat is er gebeurd?' vraagt Marguerite.
'De hamer,' liegt Nestor. Hij stopt zijn hand in zijn broekzak om het dikke verband te verbergen.
De danseressen kleden zich om voor de ogen van Nestor. Voor hen is hij een deel van het interieur, niet anders dan een kast of een stoel.
Een kast zijn is een voorrecht, Nestor geeft zijn ogen de kost.
Het verband aan zijn vinger speelt dubbele noten. Niets dat echt opvalt, Nestor geniet van deze actie van rebellie. Het is geen misdaad, alleen een schopje tegen groteske schenen. Niemand lijkt er last van te hebben. Toch voelt Nestor in welke mate gewaardeerde binnenpretjes tot grote tevredenheid kunnen leiden.
* eigen illustratie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten